Thomas Broers; vrijwilliger bij Zorg Thuis

‘Ik ben 30 jaar bij de vrijwillige brandweer geweest tot ik hartproblemen kreeg en niet meer fysiek kon werken. Toen moest ik iets met mijn hoofd gaan doen. Bij de huisarts zag ik een papier hangen ‘vrijwilligers gezocht bij de terminale thuiszorg Maasland’. Dat wil ik gaan doen, dacht ik, voor mensen zorgen. Ik heb me meteen aangemeld voor een cursus. En nu doe ik dit alweer 10 jaar.’

Je moet een mensenmens zijn

‘Er zijn’ voor iemand, daar gaat het om. Brandweerman was het ruige deel in mijn leven. In de zorg ontdekte ik de emotionele kant, ik wist helemaal niet dat ik die had! Nu zit ik dan met vrouwen van 80 of zo, hun hand vast te houden als ze sterven. Dat is bijzonder. Je wordt toegelaten op een heel intiem stukje van iemands leven. Je bent alleen, een op een. Aan de inrichting en de foto’s in huis zie ik hun hele leven voorbij trekken. ’s Nachts tegen een vreemde is het vaak gemakkelijker praten. Dan komen de persoonlijke verhalen.

Het moet uit je hart komen

‘Ik vind, als je vrijwilligerswerk doet, moet je dat voor de helft voor jezelf doen en voor de andere helft voor de ander, waar ik veel voldoening uit haal. Het voldoet bij mij. Ik doe veel vrijwilligerswerk maar dit blijf ik tot het laatste doen. Kijk, als iemand geboren wordt, leven we er allemaal naar toe. Maar als iemand sterft, duwen veel mensen dat weg, de dood is meestal zwaar. Je moet het durven ervaren.’

Met gezond verstand en een warm hart neem je beslissingen

‘Je werkt ‘s nachts, van 11 uur tot ‘s morgens 7 uur. 8 uur, een hele dag hè! Ik ga van tevoren wel een paar uur slapen. Verder is het niet zwaar hoor. Wat je doet? Och, ik zit wat op mijn iPad of zo. Elke nacht is anders. Iemand kan een delier krijgen of er komt een arts langs. Soms ben je intensief met een cliënt bezig. Laatst had ik een mevrouw die onrustig was, en elke keer uit bed wou. Dan blijf je bezig om te zorgen dat ze niet uit bed valt. Bij dit werk moet je nadenken en handelen. Als je bijvoorbeeld ziet dat iemand die gesedeerd is nog pijn heeft, moet je beslissen wanneer je aan de bel trekt. Meestal bel je het specialistisch team, die zijn er dan binnen een kwartier. Of die nemen contact op met de huisartsenpost. Ik had ook eens een mantelzorger die hartproblemen kreeg, toen had ik ineens twee cliënten! Meteen 112 gebeld. Ik vind het weleens moeilijk om te bepalen wanneer ik de mantelzorger, die meestal thuis is, erbij moet roepen. Dus als je denkt dat het einde nabij is.’

Ik heb veel aandacht voor de mantelzorger. Die is vaak 24 uur per dag in touw en raakt vermoeid. Vaak praat ik met hen, en druk ze op het hart om ook aan zichzelf te denken. En wens ze veel sterkte als ik ’s ochtends vertrek. Het is soms een verlossing als iemand overlijdt.

Altijd is er achterwacht

‘Als we bij een client beginnen nemen we met drieën of vieren samen één casus, elk voor één nacht in de week. We blijven daar komen totdat de client overlijdt. Ik ben bij allerlei soorten mensen geweest; een huisarts, boeren, een notaris, ook bij jonge mensen. Met sommige mensen krijg je een band, dat ligt er ook aan in welke fase je erbij komt.’

‘s Morgens om 7 uur ga je in je uppie naar huis. Na elke dienst heb je contact met de coördinator over hoe is de wake is gegaan. Dat is heel belangrijk. Ik wil altijd echt mijn verhaal kwijt.

En er is altijd ondersteuning als je het nodig hebt. Je wordt serieus genomen door de huisartsenpost en het specialistisch team. Altijd is er achterwacht. Je wordt echt gehoord.