William Kluss, nachtzorg

‘Ik ben met nachtdiensten begonnen bij Klooster Bejaardenoord in Boxtel. Zoetjesaan heb ik me toegelegd op terminale zorg, dankzij Oase, waar ik in 2005 als nachtverpleegkundige ben begonnen. Sinds mijn pensioen werk ik 24 uur in de week, drie nachten. Als ik ’s morgens thuis kom ga ik met de hondjes wandelen en dan naar bed. Meestal slaap ik meteen in en ben er voor één uur alweer uit.’

William KlussPrivacy

‘Wij bootsen bij Oase de thuissituatie na, de regie ligt in handen van de bewoner. Ik vraag altijd, wat kan ik voor je betekenen. Niet van o, dat zal ik wel effe voor je doen.

Ik ga pas een kamer binnen als ze me roepen. Als je thuis bent wil je toch ook niet dat iemand zomaar bij je binnen komt! Er zijn uitzonderingen. We hadden een vrouw die slecht ter been was, ‘s nachts vaak uit bed kwam en ging rommelen. Dat vertrouwde ik niet en ging zonder oproep de kamer binnen. Op dat moment doorbreek ik de privacy.’

Ik ben er als ze me nodig hebben

‘Ik heb actief nachtdienst, kan ’s avonds nog voor een ijsje zorgen, ’s morgens om 6 uur een kopje koffie, of ‘s nachts een praatje als daar behoefte aan is. Dan zit ik best een uur bij een bed, zolang ik niet door een andere bewoner wordt opgeroepen natuurlijk. Ik heb liever iets te doen, dan dat ik mezelf wakker moet houden. We hadden eens een mevrouw met wie ik s nachts op de iPad ging bridgen, kreeg ik les van haar!’

Altijd mijn gastvrijheid tonen

‘Voor familie die blijft slapen kun je veel betekenen, hen begeleiden en hun verhaal horen. Als ze willen maak ik eten voor ze, ook ‘s nachts. Ik merk hun dankbaarheid. Een keer stond de familie mij op te wachten voor mijn dienst begon. Mevrouw was om 21.00 uur gestorven en om half 11 kwam ik daar aangelopen. Ze hadden al die tijd gewacht om samen met mij afscheid te nemen, dit zal ik nooit vergeten.

Iedere keer als ik naar huis ga denk ik, yes ik heb het weer geflikt. Dat vind ik zo mooi.’

Wij zijn 24/7 open zeg ik altijd

‘Als familieleden net afscheid hebben genomen, vragen ze wel eens, William, wat is het beste, moeten we blijven? Ik zeg, ik stuur niemand weg, je kunt blijven, of ik bel je zodra ik denk dat het niet goed gaat. En je kunt zelf altijd bellen. Dat is een geruststelling. Als ik ze oproep is het meteen; ja we komen. Doe voorzichtig, zeg ik dan, denk ook aan je zelf. Niet met de auto gaan racen, je wilt hier veilig aankomen.’

Leren leven met de dood

‘Als in de sterffase familieleden huilen, voel ik dat zelf, ik ben ook een mens. Ze moeten iemand afgeven hè, en dat raakt me, al ken ik iemand maar kort.

Ik heb anders leren kijken naar de dood, door het spirituele wat ik bij Klooster Bejaardenoord heb ervaren. Je hoeft niet bang te zijn om dood te gaan, je weet niet wat er komt. Je kunt hopen dat er nog iets is, als houvast zeg maar. En iedereen komt aan de beurt, maar wanneer is niet te zeggen. Wanneer is het je tijd?’