Allert Vos Lid van het Sichtingsbestuur Vrienden van VPTZ Oss-Maasland

Allert Vos‘Wij als Stichtingsbestuur van de Vrienden van VPTZ Oss-Maasland beheren de giften die voor Oase binnenkomen. Als er een verzoek ligt voor geld bespreken we dat. Het kan voor de inrichting zijn, bijvoorbeeld geluidsisolatie, of een robotmaaier voor de tuin, of een waterpartij. Mooi als je door de open deur van je kamer het geklater van een beekje hoort. Belangrijk? Daar kun je over discussiëren. Maar het voegt in ieder geval toe aan het welbevinden van de bewoners.

De vriendenstichting financiert een groot deel van de opleidingskosten van vrijwilligers. En triest maar waar: we springen ook bij in de exploitatie, want in het algemeen zijn de vergoedingen niet voldoende om de begroting rond te krijgen.’

Ik was blij met de oprichting van Oase

‘Als oncoloog in Bernhoven zie ik veel patiënten met kanker, mensen die soms bang zijn om alleen te zijn, bang voor wat er komen gaat en die in de laatste periode van hun leven goede zorg willen. Vaak blijven ze het liefst thuis, maar dat is soms onmogelijk of niet te doen voor hun naasten. Mensen konden naar het hospice in Rosmalen, maar lastig dat hun eigen huisarts dan wegviel. En de afstand, in Oss kan de familie gemakkelijker langs komen.’

Goede palliatieve zorg is veel breder dan een dokter die medicijnen voorschrijft

‘Wij gaan steeds meer in gesprek over de voor- en nadelen van behandelingen en of we de doelen die een patiënt stelt door behandeling kunnen bereiken. Niet altijd is langer leven de keuze van mensen die terminaal zijn maar zich niet ziek voelen. Soms zegt iemand: “Ik heb een goed leven gehad en hoef niet per se langer. Het laatste stukje wil ik geen ziekenhuizen bezoeken, en geen medicijnen met nare bijwerkingen”. En dan, kort door de bocht, “we zien wel waar het schip strandt”. Maar ze weten dat ze zich de volgende week of de week erna nog steeds goed voelen. Dat is een indicatie. Ik kan het niet bij elke patiënt precies zeggen maar wel wat iemand gemiddeld gesproken kan winnen.’

Het gaat erom dat het laatste stukje van het leven zo goed mogelijk is

‘Geen actieve behandeling betekent niet “niks doen”. In het proces van sterven is kwaliteit van leven een breed begrip. Je geborgen voelen, steun op het moment als je dat nodig hebt. De zekerheid dat je niet alleen wordt gelaten. Niet de hele tijd iemand naast je bed, maar hulp op afroep. En dat ze je met rust laten als je dat wilt. Niks moet, maar er kan heel veel. Soms denken mensen dat dit een plek is waar ze nooit meer weg kunnen. Dan zeg ik: “Het is er geen gevangenis hoor, je loopt of rijdt gewoon de stad in”. Of ze denken vanuit de ziekenhuissituatie, dat er veel regeltjes zullen zijn. Kijk, thuis kun je het 100% zelf regelen. In Oase voor pakweg 90%.’

Blijf onderzoeken wat de behoefte is van de bewoner

‘Doe vooral geen aannames. Als een patiënt zegt: “Ik heb hier last van”, is dat niet hetzelfde als “ik wil er ook van af”. Het is een reflex die we allemaal hebben, wij, de mensen erom heen voelen ons vaak machteloos. Het is moeilijk het te houden bij: “Kan ik je ergens mee helpen”, in plaats van, “je moet eten dat is goed voor je”. En dan ook nog gezond! Niks moet, stel de vraag: “Kan ik wat voor je doen?” Als het antwoord “niks” is, accepteer dat dan en vraag het geen twintig keer per dag.

Niks doen is verdraaid moeilijk, voor professionals net zo goed als voor vrijwilligers. Steeds vaker ben ik stil in de spreekkamer. Tien seconden stilte lijken eindeloos maar het is een mooie manier om mensen te laten praten, hun verhaal kwijt te kunnen.’