Karin Heidema-Egberts en Moniek Egberts over het verblijf van hun moeder Ria in het Hospice.
M ‘Vanaf de eerste dag zat ze hier op haar plek en was haar flat een afgesloten hoofdstuk. Ze voelde zich veilig en had vertrouwen in de mensen hier. “Dit is nou mijn thuis”, zei ze.’
K ‘Ze was blij dat wij het ook een goed idee vonden. Dat wij niet liever hadden dat ze in de flat bleef. “Hier”, zei ze, “is altijd iemand en ik ben ‘s nachts nooit meer alleen”. Dat was zo fijn dat ik er zelf ook rustig van werd.’
Ons mam was gewend om alles zelf te regelen
K ‘En ze was nogal van de regeltjes. Zei ze een keer, “je mag nu niet komen want er komt al iemand”, vanwege corona kon dat niet onbeperkt hè. Maar dat had ze helemaal niet met jullie besproken! Ik vond dat zo erg, belde op en ik had zo’n lief telefoongesprek met een medewerker, dat voelde zo goed. Ik vraag niet snel om hulp maar er was hier altijd iemand om naar me te luisteren.’
M ‘Er waren regels maar ze deden alle moeite om het voor ons prettig te maken, bijvoorbeeld wij tweeën in haar kamer en de kleindochters buiten op haar terras.’
Alles op haar manier
M ‘Op een gegeven moment kon ze niet alles meer zelf. “Ik heb de medicatie uit handen gegeven”, zei ze. Dat kon ze zakelijk bekijken. Maar hulp bij verzorging en bijvoorbeeld toiletgang vond ze heel moeilijk, dat ze niks meer kon zonder hulp van iemand.’
K ‘Maar het werd zo respectvol gedaan. Ook al heb je zoveel hulp nodig, je houdt wel de regie, gewoon in kleine dingen. Tijdstip van eten, volgorde van dingen, vier keer per dag je tanden poetsen. Alles op haar manier. Haar vraag was de maat. Ik vond het fijn dat ik haar ook zelf mocht helpen, naar toilet of naar bed.’
Twee bedden voor ons klaar gezet
M ‘Toen ze gesedeerd was zijn wij gebleven. We hadden geen gesprekken meer, ze ging slapen. Ik had wel het idee dat ze wist dat wij er waren. Ze hadden heel lief, op haar kamer twee bedden voor ons klaargezet. Maar we hebben bijna niet geslapen.
Het hospice heeft het voor ons gemakkelijker gemaakt, want wij konden gewoon niet 24 uur per dag bij haar zijn. Wij zijn allebei van; het gaat om ons mam en niet om mij, maar één keer ben ik jankend bij de coördinatie naar binnen gelopen. Dat was toen haar huisarts met vakantie was en ze veel pijn kreeg. Ik kreeg de waarnemer niet te pakken. De coördinator heeft het toen overgenomen. “Ga maar lekker naar je moeder toe”, zei ze, “wij bellen de huisarts”. Zo fijn dat je er dan niet alleen voor staat.’
Hier kreeg ze alle zorg die nodig was
K ‘Jullie vrijwilligers waren er altijd, ook voor ons om even een gesprekje te voeren en onze emoties kwijt te kunnen.
Ik vond het mooi om te zien dat er zoveel vrijwilligers werken, en iedereen doet het op zijn eigen manier. Ik denk dat er voor iedere bewoner medewerkers zijn met wie je een klik hebt en bij wie je je extra goed voelt.’
M ‘Als ik hier langs kom denk ik nog steeds, ach ja kamer 5, daar woonde mijn moeder. De deur staat een beetje open, goed zo, dat moest.’